“Lekker jezelf zijn”, staat er in grote oranje letters op de vitrine. Ik lees het toevallig wanneer ik opzij kijk terwijl ik in de auto wacht tot het licht op groen springt. Even stopt mijn wereld met draaien. Een onverklaarbare aantrekkingskracht lijkt me van achter mijn stuur te willen zuigen. Een fractie van een seconde wil ik uitstappen en binnenlopen in de zaak. Heel even was ik bereid om alles achter te laten waar het stond, ongeacht het getoeter van auto’s die achter mijn stilstaande wagen zouden staan. Het zou me niets kunnen schelen dat een opgetrommelde takelwagen mijn auto zou wegslepen. Het maakt allemaal deel uit van een wereld die eigenlijk niet de mijne is.
Als ik echt eerlijk zou zijn -wat in dat kleine moment wel leek te gebeuren- kon alles uit mijn saaie, betekenisloze bestaan me gestolen worden en wilde ik maar wat graag door de deur stappen van een nieuw leven. Een leven waar “lekker jezelf zijn” het motto is. Het klinkt vrolijk en veilig tegelijk, en in tegenstelling tot het grijze leven buiten ligt achter het venster met de oranje letters een wereld waar ik wel voor mezelf kan leven.
De droomwolk spat uit elkaar wanneer ik na het knipperen met mijn ogen zie dat het een kapperszaak is. Het besef is hartverscheurend en pijnlijk. Terug moeten komen in een realiteit die me niet goed past voelt als een latex handschoen voor een tweede keer proberen aantrekken: ze schuift niet meer zo vlot over je vingers en als je niet oppast trek je ze zo aan flarden.